How are you?
‘How are you?’ wordt er gemiddeld 25 keer op een dag aan ons gevraagd. Ze verwachten een ‘I’m fine, thank you’. Maar wat als we daar nou eens echt serieus op in zouden gaan? Dan heb je nog wel even wat tijd nodig. En misschien vragen jullie je het ook wel af, hoe gaat het eigenlijk daar in Ghana? Hoe houd je het vol in de hitte, in de middle of nowhere, ver van Nederland en alle luxe, tussen alle mensen die je naroepen, aan je zitten en je behandelen alsof je uit een andere wereld komt en met dat Ghanese voedsel en de rest dat allemaal een stuk primitiever is dan we gewend zijn…
Nou, eigenlijk gaat het heel goed! Natuurlijk, afgezonderd van de buikpijn (van het eten, bacteriën en wat nog meer… ), de hitte (waardoor je veel sneller moe en energieloos bent dan anders), de frustraties die af en toe naar boven komen doordat eigenlijk alles anders gaat dan je wilt en doordat je denkt iets bereikt te hebben, terwijl de volgende dag blijkt dat dat totaal niet het geval is….
Maar verder is het echt genieten hier! Van de mensen, die je steeds beter leert kennen, van gesprekjes met mensen die je eigenlijk helemaal niet kunt voeren omdat zij geen Engels en wij geen Dagbani spreken (en toch zijn deze gesprekjes leuk!), van de gekke gewoontes van de mensen, die we al bijna gaan waarderen, van het fietsen over de typische gevaarlijke Ghanese wegen tussen de geiten, schapen, motors en heel veel mensen door en van de Harmattan die een aantal weken geleden begonnen is; een droge en stoffige wind die gaat waaien zodra het regenseizoen voorbij is, maar ’s avonds en ’s nachts zorgt voor wat heerlijke koelte. En verder lachen we wat af hier; om de gedachte dat de mensen in Nederland ons op dat moment eens zouden moeten zien, om de foto die we maken met de zelfontspanner, terwijl tientallen mensen verbaasd staan toe te kijken en zich afvragen hoe dat mogelijk is, om het Nederlandse commentaar dat we soms hebben op de mensen hier, om het ontwijken van die ene bedelaar hier in Gushegu, die ons lijkt te achtervolgen en eigenlijk heel vervelend is en om het feit dat we nu zoveel dingen doen zonder erbij na te denken, terwijl we daar de eerste dagen zo aan moesten wennen. En daarbij; lachen lucht op!
Maar (bijna) alles went heb ik wel gemerkt. De mieren die hier in grote getalen aanwezig zijn, het douchen met koud water (wat soms heerlijk, maar soms ook echt koud is!), de hitte (alhoewel… dat went niet echt, maar je leert er mee leven;), het Ghanese eten, het slechte internet, het ontbreken van allerlei Nederlandse lekkere tussendoortjes (maar waar we wel hele goede alternatieven op hebben gevonden…!), de dieren die hier in huis rondwandelen, de stroom die zeer regelmatig (soms heel lang!) uitvalt, het water wat eerst gezuiverd moet worden voordat je het kunt drinken, de moskeeën die (het lijkt wel de hele dag) ontzettend veel herrie maken en de kinderen op school die het liefst allemaal bij je op schoot zouden kruipen.
En sommige dingen wennen dus niet; de tijd die vliegt, mensen die je blijven behandelen alsof je ontzettend belangrijk bent en het feit dat hier soms hele trieste dingen gebeuren, waardoor het harde leven tot je doordringt.
Alleen al het feit dat de moskeeën hier een oorverdovende herrie maken, laat zien dat er hier ontzettend veel moslims wonen. Dat geschreeuw doet me op één of andere manier steeds weer denken aan de Baälpriesters die roepen om vuur uit de hemel, terwijl er niks gebeurt. Ook volgen er heel veel mensen hun eigen traditionele godsdienst en wordt er hier in Gushegu veel met magie gedaan. Doordat er hierdoor werkelijk mensen genezen worden, trekt dat veel mensen aan. Vorige week was er een feest waarbij veel magie getoond werd; mensen die zichzelf snijden, pijnigen en waar dan vervolgens niets van te zien is. Griezelig om daar langer over na te denken. Bijzonder om te zien dat er te midden van dit alles, ook christenen zijn die elke zondag bij elkaar komen. En bijzonder blijft ook dat het toch meestal geen probleem is om christen te zijn. Iedereen heeft gewoon z’n eigen godsdienst. Aan de andere kant… in de kerk zitten zeer weinig complete gezinnen. Vaak zijn er vrouwen, waarvan de man geen christen is of komen er alleen kinderen, zonder de ouders en natuurlijk ligt dat niet allemaal even lekker in de families.
Of een vrouw die vlak voor je neus van de fiets af valt en met haar hoofd op de stenen in de lager gelegen berm terecht komt. We proberen te helpen, maar hebben niet meer dan een zakdoekje, een flesje water en een telefoon bij ons. Ze gebruikt het zakdoekje om al het bloed af te vegen dat uit haar neus en mond komt en wast met het water wat zand van haar gezicht, waardoor ze helemaal lichtbruin is geworden. We halen haar kind van haar rug, die de harde klap ook heeft meegemaakt en wachten tot er mensen langskomen die ons kunnen helpen om met de vrouw te communiceren. Doordat er twee witten langs de kant van de weg staan, valt het extra op en komen er inderdaad veel mensen kijken. Helaas weten ze geen van allen echt wat te doen, maar blijven ze vol afwachting naar ons staan kijken alsof wij witte wonderdokters zijn…! Na een ruim 20 minuten komt er iemand langs die Engels spreekt. We vragen of de vrouw een verzekering heeft, zodat ze naar het ziekenhuis gebracht kan worden, een eindje verderop. Helaas bleek dat niet het geval te zijn, wat we eigenlijk al een beetje verwachten want er zijn hier heel veel mensen zonder verzekering. En zonder verzekering kom je ook niet in een ziekenhuis terecht, tenzij je betaald, maar dat is voor de meeste mensen ook onmogelijk. Eindelijk komt er iemand op het idee om te bellen naar iemand met een motor om haar naar huis te brengen, maar op datzelfde moment stopte er juist een motor met mensen die haar blijkbaar kenden en mee naar huis nemen. Het kind wordt door iemand anders meegenomen en de fiets gaat regelrecht naar de fietsenmaker. En een paar minuten is de rust weer weergekeerd en hebben wij weer even gezien hoe goed alles in Nederland geregeld is.
Een paar weken voordat we in Gushegu kwamen, is er een tweeling in het voedingscentrum gebracht. Niet omdat ze ondervoed waren, maar doordat de moeder vier dagen na de geboorte is overleden en er nu voor deze jongetjes gezorgd moet worden. Gelukkig is er een tante, die zelf ook nog maar kort geleden haar man heeft verloren, die voor Joshua en Isaiah wil zorgen. Schatjes om te zien, maar ook triest om te bedenken dat er geen moeder is om voor ze te zorgen. Een aantal weken later zijn ze er allebei niet echt best aan toe; malaria, diarree enz. Gelukkig zijn Gerben en Dorien, een arts en verpleegkundige, aangekomen om het team van Project Share te versterken. Ze besluiten om de tweeling een tijdje mee naar huis te nemen, omdat het ziekenhuis niet echt een optie voor ze is, en om goed voor ze te kunnen zorgen nu ze zo ziek zijn. Bijna het hele team wordt ingeschakeld, omdat zo’n zieke tweeling nogal veel tijd en aandacht vraagt en zo hebben wij ook een paar keer als babysitter gefungeerd. Na een aantal dagen zijn ze gelukkig weer genoeg opgeknapt om weer terug te gaan naar het voedingscentrum en gelukkig blijven ze het ook aardig goed ‘doen’, zeker Joshua die eigenlijk de hele tijd al de sterkste van de twee bleek te zijn. Twee weken geleden gaat het helaas weer minder en worden ze, van de keer wel, opgenomen in het ziekenhuis omdat Gerben en Dorien ondertussen vertrokken zijn. Vorige week zondagmorgen schrokken we allemaal enorm toen we aan het einde van de kerkdienst te horen kregen dat Joshua die morgen vroeg is overleden. Joshua, die de hele tijd zo sterk leek. Dat blijken ze in het ziekenhuis ook gedacht te hebben, want eigenlijk verpleegden ze alleen Isaiah, omdat hij echt ziek was. Toen Joshua die morgen vroeg moeite kreeg met ademhalen en er snel iemand bij geroepen werd (die er niet was, zoals veel te vaak gebeurt), bleek het al te laat zijn. Er wordt besloten om, als Isaiah weer wat sterker is, hem een tijdje op te nemen in het team, zodat hij hier echt goed in de gaten gehouden kan worden! Het voelt bijna voor iedereen als een soort plicht om er voor te zorgen dat hij wel weer gezond wordt! Helaas horen we de volgende morgen dat ook hij is overleden. Wat triest! Zeker als je bedenkt hoe de gezondheidszorg hier in elkaar steekt en al snel hadden we allemaal de neiging om te denken dat dit voorkomen had kunnen worden… De mensen in het voedingscentrum en ook mensen die er vaak komen, zijn ontzettend verdrietig. Af en toe lijkt het alsof het hier veel normaler is dan in Nederland dat er kinderen sterven, maar dan blijkt toch dat ook deze mensen gevoel hebben en Joshua en Isaiah erorm gemist gaan worden. Gelukkig zijn er al heel veel kinderen wel geholpen en gezond, dankzij hun tijd in het voedingscentrum. En dat moet natuurlijk niet vergeten worden, al besef je hierdoor wel weer; dit is de harde realiteit in Afrika.
En zo gaat het dus...